Hij woonde in buurt. In West-end. Hij was familie van de koude kant maar we noemden hem toch oom. Familie blijft familie immers. Het was een heel gewone man. Hij werkte in de wollen stoffen industrie en dat kwam vaker voor in die tijd. Het is al een tijd geleden. Het is in de tijd dat er nog vieux gedronken werd.
Mijn oom dronk vieux, met mate. Hij was in alles doodnormaal, hoewel, zijn
lievelingskostje was zuurkoolstamp die hij lardeerde met een bakje zure zult dat hij over zijn stamppot heen liet smelten. Dat kan ook in die tijd niet doodnormaal geweest zijn. Blijkbaar was hij qua eten niet zo visueel ingesteld. Deze afwijking liet hij overigens binnenkamers. Niets op aan te merken. Hij bewoog zich voort op een solex, zo’n oom. ’s Avonds na het eten placht hij een ommetje te maken om de doorbloeding te stimuleren en er al dan niet Hij woonde in buurt. In West-end. Hij was familie van de koude kant maar we noemden hem toch oom. Familie blijft familie immers. Het was een heel gewone man. Hij werkte in de wollen stoffen industrie en dat kwam vaker voor in die tijd. Het is al een tijd geleden. Het is in de tijd dat er nog vieux gedronken werd. Voor de vroegere Texas bar Voor het oude cafe Brekelmans Voorheen cafe van Berg Op de plek van cafe osstelbos en de Mascottebar met hond even uit te zijn. Hij liep dan vanaf het plein de Korvelseweg op om via de overkant terug te keren. Eind jaren zestig in een jolige bui liep hij echter via de Diepenstraat de Capucijnenstraat in. En een alternatieve route was geboren. Nu kon hij voortaan kiezen. Oom ontdekte ook een toegevoegde waarde. Hij kon zonder noemenswaardig tijdverlies even aanleggen om wat te kwatsen en een vieuxtje te drinken en hij was gewoon op tijd weer thuis. En hij kon volop kiezen. Dan ging hij naar Café Oostelbos en een andere keer naar Brekelmans of de Texasbar. Op doordeweekse dagen op café je hebt al snel de naam en die wilde hij niet hebben. Hij bliefde hem met mate en ook bij de Mascottebar, Café van Berg of Oppermans liep het nooit uit de hand en het gebeurde ook zeker niet elke dag en nooit op de pof.
Zo hield alles toch een mooie regelmaat, die hij tot op hoge leeftijd heeft volgehouden, langer dan de meeste etablissementen in de straat.
Bij zijn overlijden in 1989 was er alleen Café de Troubadour (voorheen Brekelmans) nog maar, net als nu. Dus waarschijnlijk heeft hij nog ergens een alternatieve route gevonden. Eén keer zo beweerde oom had hij een heuse kroegentocht gedaan rond carnaval. Hij zou alle zes de kroegen bezocht hebben, hoewel hij niet zeker was of hij Café van Berg nog gehaald had. Hij was zonder hond thuis gekomen maar zo dronken dat hij niet meer wist of hij wel met hond van huis vertrokken was. Wij beschouwden dit als een broodje aap verhaal want daar was hij helemaal de man niet naar, hoewel we hem op een feestje wel eens dronken hebben gezien.
Hij was zonder hond thuis gekomen maar zo dronken dat hij niet meer wist of hij wel met hond van huis vertrokken was.
Dat is lang geleden. Toen de moderne industriestad nog textielstad was, de Sint Anna kerk nog overeind stond en de mensen nog vieux dronken. Oom dronk vieux, met mate. Maar een kroegentocht zagen we hem niet maken hoewel het had gekund, jawel, dat kon toen nog in de Capucijnenstraat.