Het overzicht van de ‘Kunstwerken in de wijk’ in De Koppel van 18 december leverde enkele leuke reacties op, waaronder die van Peter van Iersel. Hij wist ons te vertellen dat het Mariabeeld op het Rooseveltplein van Hein Koreman was en in 1960 werd geplaatst.

Een gedeelte uit zijn mail: ‘Ik was zeven jaar toen dit beeld geplaatst werd. Ons gezin woonde toen aan het Rooseveltplein op nummer 51. Hein Koreman was een kennis van mijn ouders, uit de jaren 1944 tot 1946, direct na de bevrijding van het zuiden van Nederland. Mijn ouders waren niet betrokken bij de keuze om op het Rooseveltplein een beeld van Hein Koreman te plaatsen. Ze waren blij verrast dat er een werk van hun oude kennis voor ons huis verscheen.’ Naar aanleiding van zijn reactie vraag ik hem of ik hem mag interviewen over zijn jeugd aan het Rooseveltplein. Dat mag.

Hij weet nog dat het beeld geplaatst werd. ‘De harmonie was er ook bij. Ik herinner mij de opmerking van mijn vader: “Ze kunnen dus ook iets anders dan marsmuziek spelen”. Het beeld werd officieel onthuld en ingezegend door meneer pastoor.’ Hij heeft van 1956 – 1968 op het Rooseveltplein gewoond. Het was een kinderrijke buurt. Ze woonden naast de wijkagent. ‘De eerste jaren dat ik naar school ging liep ik mee met zijn oudste dochter Mimi, die was al groot. Zij zat op de meisjesschool in de Tafelbergstraat, daar was ook de kleuterschool. Naar de jongensschool, de Aloysiusschool in de Staringstraat, ging ik alleen. In de 6e klas kwam ik bij frater Frederico. Dat was een schilderachtige man, dirigent van het Byzantijnse Koor. In de oorlog zat hij in het verzet, onder de naam Oom Frits, daar was je trots op als je er iets over op de radio hoorde.’ ‘Toen wij op het Rooseveltplein kwamen wonen was het nog een kale zandvlakte. Bij ons huis was geen bestrating, de riolering was net aangelegd. De bestrating kwam pas maanden later, net voor de winter, de fundering van de rijbaan bestond uit Duits puin. Het huis was helemaal nieuw, gebouwd van 1955 op 1956. Revolutiebouw, de huizen waren te snel en te goedkoop gebouwd. Er was ook een tekort aan bouwmateriaal in die tijd. In 1963 kwam het stucwerk van het keukenplafond naar beneden. Bij de buren het stucwerk van het plafond in de huiskamer. Gelukkig voor ons waren het toen huurhuizen, de woningbouwvereniging heeft de schade hersteld. In 1968 werden de huizen opgeknapt en werd het een en ander vervangen.’ ‘Ook de riolering voldeed niet. Die had niet de capaciteit om bij heftige regenval het water af te voeren. Het water liep dan van de hoger gelegen Berkdijksestraat de wijk in. De rijweg liep vanuit het noorden van het Rooseveltplein langzaam vol met water van stoeprand tot stoeprand. Ook de kelders liepen dan vol. Ik kwam een keer uit school en werd op de rug van een soldaat de straat over gezet. De soldaten zijn meerdere keren ingezet. Eind jaren zestig is het probleem met de riolering opgelost.’ ‘In het voorjaar van 1956 werd het gras ingezaaid en toen mochten we niet meer op het plein spelen. Er stonden bordjes met ‘niet betreden’.

Het eerste jaar werd het gras met de zeis gemaaid, daarna met een gewone maaimachine. Pas jaren later kwamen de maaimachines met een motor.’ We speelden op de stoep, er waren geen auto’s, alleen de dokter had er een. Op woensdagmiddag gingen we met alle kinderen uit de buurt tv kijken in het enige huis waar er een tv was. Het was heel gezellig, met alle kinderen op de grond. We kregen een kopje thee en een koekje. In de vijfde klas mochten we naar een tv-opname van de Vlaamse tv, naar Nonkel Bob en tante Ria. We hadden op school een lied geleerd dat we daar moesten zingen. Ik vond het interessant om mee te maken. We kregen instructies om te klappen en te schreeuwen. Toen al geleerd dat niet alles wat je op tv ziet de waarheid is. We kwamen live op tv, dus ik heb het zelf niet gezien.’

Ik bedank hem voor dit interview. Het was leuk om die jeugdherinneringen op te halen, ik moest aan mijn eigen jeugd denken. Sommige herinneringen zijn herkenbaar.